The following article is translated into Dutch from the English original, written by Kevin Carson.
Vanaf het allereerste begin is de regulering van wapenbezit – de poging om het burgerlijk bezit van middelen ter zelfverdediging te reguleren – nauw verbonden met de klassenheerschappij en de overheid die de bevoorrechte klassen dient.
In het begin van het moderne Engeland was de regulering van vuurwapenbezit verweven met de strijd waarin aristocratische grootgrondbezitters en landbouwkapitalisten de werkende klasse de toegang tot onafhankelijk levensonderhoud probeerde te beperken. Onder anderen werden de gemeenschappelijke bossen omheind – waarin landloze en land-arme boeren eerder konden jagen op klein wild – om hier schapenweides of akkerland van te maken. Het omvatte ook het beperken van het jagen door de gewone bevolking door middel van de Game Laws. Hierdoor werd jagen een aristocratische aangelegenheid.
Tijdens de slaaf-ocratie in het zuiden van de Verenigde Staten werd vuurwapenbezit gereguleerd door de zogenaamde Black Codes. Deze reguleerden de vrije afro-Amerikaanse gemeenschap. Zelfs na de afschaffing van de slavernij wisten de voormalige plantagehouders hun gezag te gebruiken tegen het Reconstructie-regime en werden voormalige slaven ontwapend door huis-aan-huis patrouilles, hetzij onder de wettelijke Black Codes of door ongeregelde bewegingen als de Klu Klux Klan.
Het zelfde gold voor de Civil Rights strijd een eeuw later, na de Tweede Wereldoorlog. In gebieden waar gewapende zelfverdedigingsacties door burgerrechtenactivisten op grote schaal werden ondernomen, werd de macht van de Klan en andere militante racistische bewegingen steeds kleiner. Tal van gewapende zelfverdedigingsgroeperingen hielpen de machtsverhoudingen tussen burgerrechtactivisten en racisten gelijk te trekken in vele kleine steden in het zuiden van de VS. Bijvoorbeeld the Deacons of Self Defense and Justice, waarvan de leden gebruik maakten van shotguns om aanvallen van blanke extremisten af te weren in Louisiana in de jaren zestig.
Opvallend was Robert Williams die in 1957 een gewapende verdediging van het huis van de NAACP voorzitter in North Carolina organiseerde tegen een inval van de Ku Klux Klan. De racistische militanten vluchtten voor hun leven. Williams schreef het boek, “Negroes with guns”, wat later een inspiratie was voor Huey Newton, één van de oprichters van de Black Panthers Party.
Geen discussie over het moderne Amerikaanse wapenbezit zou compleet zijn zonder de erkenning van de rol die de Black Panthers gespeeld hebben als inspiratie voor het moderne rechtse wapenreguleringsbeleid.
Voorafgaand aan moderne organisaties zoals Copwatch en Cop Block organiseerden de Panthers gewapende patrouilles in de straten van Oakland om interacties tussen de politie en lokale bewoners in de gaten te houden, de bevolking informatie te geven en juridische bijstand te verlenen indien nodig.
In 1967 reageerde Don Mulford, een Republikeins raadslid in Oakland – en tegenstander van de Berkeley Free Speech Movement en de Black Panthers – met een wetsvoorstel om het dragen van vuurwapens in het openbaar te verbieden. Bobby Seale, van de Black Panthers, protesteerde tegen het wetsvoorstel door het leiden van een Panther detachement – gewapend met .357 Magnums, shotguns en .45-kaliber pistolen – naar het staatshuis van Californië. “Oké, broeders, we gaan naar binnen.” Zij liepen de trap op, de deur door en gingen het openbare deel van het gebouw binnen. Daar las Seale een verklaring voor die het wetsvoorstel neerzette als een poging tot het “ontwapenen en machteloos stellen van de zwarte bevolking terwijl de racistische politie-instanties in het hele land de terreur tegenover de zwarte bevolking intensiveren,” en waarschuwt dat “de tijd is gekomen voor de zwarte bevolking om zich te wapenen tegenover de tirannie voordat het te laat is.”
Het wetsvoorstel van Mulford werd drie maanden later ondertekend door gouverneur Ronald Reagan.
Ongeregelde arbeidsmilities en gewapende verdedigingsgroeperingen speelden een belangrijke rol in de geschiedenis van de vakbewegingen, zowel in de VS en in andere landen. Tijdens de Coal Wars aan het begin van de 20e eeuw kondigden de gouverneurs van diverse staten in de VS de krijgswet aan. Onder anderen werden de vuurwapens van arbeiders en demonstranten afgenomen. In sommige gevallen, zoals bij de Coal Wars en de Homestead staking in West Virginia, vochten arbeiders tegen Pinkertons, staatsmilitie en vice-sheriffs.
In Spanje was het grotendeels als gevolg van arbeidersmilities, georganiseerd door de CNT vakbond en de linkse partijen dat Franco’s couppoging in 1936 mislukte. In gebieden van Zuid- en Oost-Spanje waar Franco’s troepen het gevecht niet wonnen hebben arbeidersmilities vaak een beslissende rol gespeeld. In sommige gebieden hebben gewapende arbeiders de troepen van Franco doen vluchten naar hun kazernes waarna de kazernes in brand werden gestoken.
Vanaf het begin is de overheid een uitvoerend comité geweest van de economisch heersende klasse en een bron van gewapend geweld voor de eigenaren van productiemiddelen, waardoor zij meer arbeid uit de rest van de bevolking hebben weten te halen. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zou verwachten dat de vuurwapenregulering in de VS minder klassenspecifiek zou zijn dan die van andere beleidsterreinen. Ongeacht de ‘democratische’ of ‘progressieve’ retoriek de gebruikt word om de regulering te verdedigen, kan ik veilig stellen dat de gevolgen van de maatregelen de horigen harder zullen raken dan de edelman, de arbeiders harder dan de Pinkertons en de Black Panthers harder dan moordende politieagenten.
Originele artikel geplaatst op 17 Januari 2013 door Kevin Carson.
Vertaald vanuit het Engels door: Christiaan Elderhorst