The following article is translated into Dutch from the English original, written by Kevin Carson.
Dankzij een vriend op Twitter stuitte ik daarnet op opmerkingen van de CEO van Walmart, Lee Scott, uit 2005. Hij vroeg het Amerikaanse congres het minimumloon te verhogen:
“Het Amerikaanse minimumloon van $5.15 per uur is al in geen tien jaar verhoogd en wij zijn van mening dat dit bedrag niet mee is veranderd met de veranderde tijden. Wij zien zelf bij Wal-Mart dat onze klanten het moeilijk hebben om elke maand rond te komen. Onze klanten hebben gewoonweg het geld niet om elke maand hun basis benodigdheden aan te schaffen.”
Op het eerste gezicht lijkt dit een merkwaardige uitspraak, vooral uit de mond van de CEO van een bedrijf dat bekend staat zijn werknemers zo min mogelijk te betalen.
Maar als je goed nadenkt, is het zo raar nog niet. Er bevindt zich een belangrijk prisoner’s dilemma aan de basis van het kapitalisme. Er is voor grote bedrijven een belang voor een hoge algemene koopkracht zodat hun producten verkocht kunnen blijven worden en om hun bedrijven draaiende te houden. Maar het is ook in hun individuele belang om de arbeidskosten zo laag mogelijk te houden.
Eveneens is het voordelig voor de individuele werkgever om de werknemer net genoeg te betalen zolang ze kunnen werken, zonder een overschot dat gespaard kan worden voor een ziektebed of periodes van werkloosheid. Maar het collectieve belang van werkgevers vraagt om genoeg geld voor de reproductie van de arbeidskracht.
Het oplossen van soortgelijke dilemma’s word het doel van een kapitalistische staat. Wanneer de staat een minimumloon garandeert valt deze last gelijkwaardig op alle werkgevers in een gegeven industrie. Bij het bestaan van een vrijwillige versie van dit kartel zou een individuele werkgever de collectieve kosten kunnen snijden om zo met goedkopere prijzen zijn medesamenzweerders te slim af te kunnen zijn. Maar door het gebruik van de staat wordt het garanderen van een zo goedkoop mogelijke reproductie van arbeidskracht geen kwestie van concurrentie tussen bedrijven meer; het wordt een collectieve last op de gehele industrie. Een last die door de consument wordt betaald door een algemene verhoging in prijzen.
Marx had veel te vertellen over dit fenomeen, aangetoond door de Ten-Hours Act in Groot-Brittannië (Het Kapitaal, hoofdstuk 10).
“Deze wetten beteugelen de drift van het kapitaal naar een mateloze uitzuiging van de arbeidskracht; deze beteugeling was een door de staat opgelegde beperking van de arbeidsdag en nog wel door een staat, die door kapitalist en grondbezitter werd beheerst. Afgezien van een in omvang groeiende arbeidersbeweging, die dagelijks steeds dreigender vormen aannam, werd de beperking van de fabrieksarbeid door dezelfde noodzaak voorgeschreven als waarmee de guano zich op de Engelse akkers ophoopte. Dezelfde roofzucht, die in het ene geval de grond heeft uitgemergeld, had in het andere geval de levenskracht van het volk in de wortel aangetast”
Marx betoogd dat dit gedeeld belang om ‘uitmergeling van de grond’ te voorkomen de rede is voor de verassende steun uit de kapitalistische hoek – zoals de steun van Josiah Wedgwoord – voor de Ten-Hours Bill.
Op vele manieren functioneert de staat dus als een uitvoerende macht ten voorechte van de economisch heersende klasse. De staat voert vele noodzakelijke collectieve functies voor deze klasse uit, functies waarvan de uitvoering op individuele basis geen belang heeft voor een individuele kapitalist. De staat fungeert als het ware om de troep die het kapitalisme maakt op te ruimen.
Kwesties zoals het minimumloon, collectieve arbeidsovereenkomsten en universele zorg kunnen door een individuele kapitalist als beperkingen gezien worden. Maar door de slimme kapitalisten worden ze ondersteund – vooral door diegene die werken in de industrieën die hier baat bij hebben. Denk hierbij aan de rol van de CEO van General Electric, Gerard Swope, in de zakencoalitie achter de New Deal van Franklin D. Roosevelt.
De verhoging van het minimumloon verhoogt namelijk de gemiddelde koopkracht van de gehele werkende bevolking, en zorgt dat werkgevers altijd een betrouwbaar aanbod van werknemers hebben. De verzorgingsstaat zorgt dat werkloosheid, honger en dakloosheid geen destabiliserende niveaus bereiken die er voor zouden kunnen zorgen dat het kapitalisme van onderuit uitelkaar valt. Universele zorg, of het nou wordt vormgegeven op een Nederlandse of Canadese manier, externaliseert de arbeidskosten naar de belastingbetaler in plaats van naar de werkgevers.
Dus, als je vanaf nu retoriek hoort zoals: “de PvdA zorgt voor mensen” of “werkende mensen hebben recht op…”, wees dan bewust van wat er werkelijk gaande is. In een bevrijde markt – zonder de staat die de kapitalisten bevoorrecht – zou het huidige kapitalistische model in elkaar zakken als een kaartenhuis. De overheid werkt voor de kapitalisten en niet voor u.
Originele artikel geplaatst op 26 November 2012 door Kevin Carson
Vertaald vanuit het Engels door: Christiaan Elderhorst